Sta onverschillig tegenover de mind
Iemand vraagt aan Osho:
‘Geliefde Osho,
U hebt de laatste tijd veel over innerlijke stilte en leeg zijn gesproken. Na twee jaar als je discipel, lijkt mijn mind het meeste van de tijd, vooral gedurende de meditaties, oncontroleerbaarder dan ooit te zijn en werkt hij als een gek geworden computer. Ik probeer de hele absurditeit gade te slaan, maar het monster gaat maar door en door’.
Osho:
“Laat het monster door en doorgaan. – maak je geen zorgen. Het je erover zorgen maken is het probleem, niet het monster. De hele wereld gaat door en door: rivieren gaan door met stromen, wolken gaan door met zich door de lucht te bewegen, vogels gaan door met zingen in de bomen.
Dus waarom ben je zo alleen maar tegen de mind? Laat hem ook door en doorgaan – jij maakt je er niet druk over.
Gadeslaan is geen inspanning. Wanneer je je niet druk maakt, verschijnt de degene die gadeslaat. Ben onverschillig tegenover de mind; in het klimaat van onverschilligheid verschijnt degene die gadeslaat. Het idee zelf dat je de mind moet stoppen, dat je hem moet kalmeren, dat je iets aan dit constant voortgaande proces moet doen, is verkeerd. Er wordt van je gevraagd om niets, maar dan ook niets, te doen. Als je ook maar iets doet helpt dat niet – het zal de problemen helpen, niet jou.
Dat is waarom je voelt dat als je mediteert, de mind gekker wordt; wanneer je niet mediteert, is hij niet zo gek. Wanneer je aan het mediteren bent, ben je te bezorgd over de mind, ben je op zijn hardst aan het proberen om hem te kalmeren. Wie ben jij? En waarom zou je je zorgen moeten maken over de mind? Wat is er verkeerd aan? Sta de gedachten toe, laat ze bewegen als wolken.
Wanneer je onverschillig bent, ben je plotseling aan het gadeslaan. Wanneer je niets meer te doen hebt, wat heb je dan nog te doen? Je kunt alleen gadeslaan – en in gadeslaan stopt de mind. Niet dat jij het kunt stoppen. Niemand heeft ooit de mind kunnen stoppen, omdat degene die hem wil stoppen ook een deel van de mind is. Het idee van meditatie is ook een deel van de mind – het idee, dat als je stil wordt, je het hoogste zult bereiken' is ook van de mind. Dus ben niet dom! De mind kan de mind niet stil maken. Wie stelt deze vraag, jij of de mind?
Je bent je helemaal niet bewust van jezelf; het is de mind die trucjes uithaalt. Het enige ding dat gedaan kan worden is onverschillig te zijn en de mind te laten gaan. Wanneer je onverschillig bent ontstaat er plotseling een afstand tussen jou en de mind.
Je luistert er nog steeds naar, want hij klopt continu op je deuren, maar nu ben je onverschillig. Nu ben je van binnen niet bezorgd over of hij doorgaat of stopt, je maakt geen keuze. Je zegt tegen de mind, “als je door wilt gaan, dan ga door; als je wilt stoppen, kun je stoppen. Ik maak me er niet druk over.”
Deze onbekommerdheid is nodig. In dit klimaat van onbezorgdheid en onverschilligheid verschijnt de degene die gadeslaat. En plotseling zie je dat de mind nooit aan je toebehoorde; het is een computer, het is een mechanisme. Je bent er absoluut van gescheiden.
Laat alle pogingen om hem te kalmeren vallen en blijf gewoon passief, kijkend naar wat er gebeurt. Geef geen richting aan de mind; zeg niet, “Ben zus en zo”. Ben geen gids voor de mind en controleer hem niet. Het hele bestaan gaat door en door, niets stoort je – waarom alleen deze mind, een kleine computer, een klein mechanisme?
Geniet ervan als je kunt. Als je dat niet kunt, ben dan onverschillig. En dan zal je plotseling op een dag merken, dat iets wat binnen in je vast in slaap was, wakker wordt; een nieuwe energie komt in je op – een afstand van de mind. En dan gaat de mind langzamerhand door, – ver weg, ver weg, ver weg. Dan kwebbelt hij nog steeds maar je weet dat hij ver weg, vlakbij een ster aan het kwebbelen is; je kunt er niet eens wijs uit worden, wat hij zegt. En deze afstand wordt groter en groter en op een dag, plotseling, kun je niet vinden waar de mind is gebleven.
Deze stilte is kwalitatief anders dan een stilte die je kunt oefenen. De echte stilte komt spontaan, hij is niet iets dat geoefend kan worden. Wanneer je het oefent, kun je een valse stilte creëren. De mind is zo gewiekst, hij kan je een vals gevoel van stilte geven – en die zal óók tot de mind behoren.
Dus probeer niet uit alle macht hem te kalmeren. Sta veeleer aan de kant, aan de kant van de weg en laat het verkeer voorbijgaan. Kijk er alleen naar, kijk er alleen naar met onbezorgde ogen, met onverschilligheid en dat wat je verlangde zal gebeuren – maar niet door verlangen. Omdat verlangen je niet toe zal staan onverschillig te zijn.
Buddha heeft het woord
Dat is de juiste bodem. In die bodem ontspruiten de zaden van meditatie – en er is geen andere weg.”
Osho, Absolute Tao